Onze ziekten heeft hij gedragen
Ik wrijf mijn ogen uit, maar het staat er echt: “Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen.” Een sterke tekst in Coronatijden! Zo direct had ik het nog niet gehoord. In het vierde lied van de zogeheten “lijdende knecht des Heren” in de profetieën van Jesaja, wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen het lijden van deze messiaanse gestalte en ziekte en smart. Het daarna volgende verband tussen zijn lijden en onze zonden klinkt ons sinds Anselmus bekender in de oren. De kerkvader Anselmus legde in zijn theologie van de verzoening veel nadruk op het plaatsvervangende lijden van Jezus, uitgedrukt in juridische kaders van straf, toorn en voldoening. Het verband dat hier aan de orde is bij Jesaja, staat dichter bij het leven, dichter bij mensen en dichter bij de crisis van dit moment, als troostwoord en boodschap van bemoediging.
Maar laten we niet te snel nieuwtestamentisch denken (een citaat van Bonhoeffer). Het gaat hier allereerst over het volk Israël, in de nood van de ballingschap. Solidair met het lijden van het volk in den vreemde is bij Jesaja vier keer sprake van een godsknecht, die als het ware bemiddelt tussen hemel en aarde, tussen de nood en schuld van het volk en Gods rechtvaardige oordeel en barmhartigheid. Een verlosser kun je deze knecht gerust noemen, al is zijn voornaamste kenmerk dat hij lijdt. Hij lijdt (mede) onder de ziekten en zonden van het volk. Juist zo staat hij dicht bij de mensen. Hij is geen held in Griekse of Romeinse termen, een atleet of krachtpatser. Vlekkeloos. De lijdende knecht des Heren heeft “gestalte noch luister” (53:2). Hij was “veracht en van mensen verlaten” (vers 3). Wij zouden hem over het hoofd hebben gezien. Of de andere kant opgekeken hebben, luidt het kritische woord van de profeet.
Het gehele artikel over ‘Onze ziekten heeft hij gedragen’ vindt u in ‘Getijdenstroom’ nr. 5